De Mheen bij Elburg. Dit weidegebied werd in het verleden weliswaar gebruikt als meen(t), d.w.z. als gemeenschappelijk grasland, maar de naam gaat terug op het appellatief made. Een made/mede/maat was een grasland dat vanwege de zachte bodem minder geschikt was voor beweiding, het werd gebruikt voor de hooiwinning: het was een grasland om te maaien (made en maaien zijn verwante woorden).
Heel bijzonder is dat de gebruikers van de Mheen een eigen oppervlaktemaat hadden, de voedergronds. Dat was de oppervlakte die men nodig had voor één voeder (= vracht) hooi, iets minder dan 1/3 hectare. Deze landmaat werd ook gebruikt voor veldnamen, bijv. de Drie Voedergronds. In honderden veldnamen op de Noord-Veluwe komt maat als eerste of tweede naamdeel voor. Alleen al in de broeklanden van Apeldoorn kwamen meer dan 50 maat-namen voor. Een groot deel van deze Apeldoornse maten ligt in gebieden die Hooilanden werden genoemd, bijv. Beekbergse Hooilanden.
vorige (Broeklanden) - Openingspagina - volgende (de Hoenwaard)
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut